[8 november 2020] Noordwestelijk van Sas van Gent fiets ik door oud polderland. Lekker fietsland maar met niet zoveel uitstraling, zo denk ik eerst. Maar dat verandert. Ik kom bij een hoge dijk uit, waar ik eerst nog denk: hee, wat bijzonder, zo’n hoge dijk hier. De grenspaal staat bovenop de dijk. Ik klauter er even op (want de weg gaat verder aan de zuidkant beneden de dijk).

Op de dijk zie ik, dat er naar de einder uitgestrekte dijken liggen met hoge abelen erop. Dit zijn de dijken van de oude polders. Een bordje geeft aan: Albertpolder, ingedijkt in 1612. Het is prachtig hier!
Aan m’n linkerhand brede kreken onder de dijk. Interessante verhalen staan op de informatiepanelen. Ze bieden zicht op de letterlijk stormachtige geschiedenis van dit poldergebied op de grens tussen België en Nederland.
Het ‘Hollands Gat’ is een inbraakgeul in de Albertpolder, net aan de Belgische kant van de grensdijk. Deze inbraakgeul ontstond hier tijdens een hevige noorderstorm in de nacht van 14 op 15 januari 1808. Het poldergebied van Philippine en Sas van Gent werd toen hevig getroffen. De zeesluis vlakbij Philippine, Zwarte Sluis genaamd, brak door en de polder overstroomde. Het kolkende water baande zich een weg langs de bestaande geulen en sloten. De Grote Kilkreek, aan de Belgische kant, werd door de krachten van het water verbreed en verdiept. De bocht in de Gezustersstraat is hier het gevolg van. Veel bewoners vluchtten op de daken van hun huizen.

Tijd om de schade te herstellen was er niet, want bijna precies een jaar later kwamen binnen één week nog twee grote stormen. Een deel van de St. Pieterspolder uit 1633, aan de Hollandse kant net westelijk van de Albertpolder, bleef onderhevig aan eb en vloed. Pas veertig jaar later slaagde men erin de dijk weer voldoende te herstellen. Vanaf toen is men deze polder de ‘Verdronken Polder’ gaan noemen.
De Roode Polder is nog ouder, deze is in 1556 ingepolderd. De zogenaamde ‘Bodemloze Put’, aan de rand van deze Roode Polder, is ontstaan tijdens dezelfde storm in januari 1808. Het water sloeg over de dijk en kolkte hier een diepe put uit. Omdat het ontstane gat niet direct kon worden gedicht, werd er een ringdijk omheen gelegd. Een ‘vingerlinck’ noemden ze dat toen. De benaming ‘bodemloos’ is omdat de bodem ervan dieper is dan die van de geulen en kreken in de omgeving.

De polders hier worden ‘de Polders van Albert en Isabella’ genoemd. Deze polders zijn, na inundaties aan het einde van de 16e eeuw (die het gevolg waren van de oorlog tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Spanje), in de 17e eeuw definitief bedijkt.
De polders in het België van nu, zuidelijk van deze Nederlandse polders, zijn nog een stuk ouder. Zo dateert de polder westelijk van de Roode Polder, de Kapellepolder, zelfs van 1401.
Gebruikte informatie
Alleen verwijzing naar informatieborden langs de weg