[5 oktober 2020] Ik fiets door een enigszins verloren achterland. Het buurtschap waar ik geleidelijk in terecht kom heet Tuindorp. Niet zo vreemd: hier staan allemaal grote glazen kassen.
De Maasduinen komen nu weer naar me toe, gelukkig maar. Gewoon rechtdoor rijd ik tussen vennetjes door en ga de stuwwal op, het bosgebied in. Een mooi fietspad tussen grote eikenbomen gaat richting de Duitse grens. Daarna door het bos richting Arcen en zo kom ik uit bij een bijzonder plekje: het oude Fort Hazepoot (ook bekend als Fort Lingsfort). Hier heeft eertijds een soort fort gestaan, waarvan nu alleen nog de contouren te zien zijn als hele hoge landwallen in het bos.
Direct náást dit bos tref ik een diepe, brede geul: het restant van de Fossa Eugeniana.

De Fossa Eugeniana is een zeventiende-eeuws onvoltooid kanaal tussen de Rijn en de Maas. De bedoeling was om het door te trekken naar de Schelde. Van daar zou de kanaalverbinding naar de Vlaamse kusthavens worden verbeterd. De werken aan het 50 kilometer lange gedeelte tussen Rijn en Maas werden in 1626 gestart, maar zijn nooit voltooid. Enkele resten ervan zijn in het landschap bewaard gebleven. Aan het kanaal tussen Maas en Schelde werd nooit begonnen.
De Spaanse Nederlanden, onder het beheer van Filips IV, waren in oorlog met de Republiek. Een verbinding tussen de Rijn en de Maas zou daarom grote voordelen op kunnen leveren. In Venlo moest overslagrecht betaald worden. Als dat ook nog eens omzeild kon worden, zou het nòg meer voordeel opleveren. Zo kwam een ingenieur uit Geldern (nu in Duitsland, tussen Maas en Rijn gelegen) op het idee om hier een kanaal te graven. Hij kreeg uiteindelijk de financiering door de verschillende vorstendommen èn de Spaanse koning voor elkaar.
Het kanaal zou flink in de frontlinie komen te liggen, dus moest er een degelijk verdedigingswerk omheen worden gebouwd. Er werden 22 schansen voorzien en twee grotere dubbelforten, aan beide zijden van het kanaal. Eén daarvan lag bij Lingsfort. Het kanaal zou 1,40 meter diep worden en in drie fasen een breedte krijgen van 25 meter. De vaarweg werd officieel ‘Fossa Sanctae Mariae’ (Kanaal van de Heilige Maria) genoemd, maar later meestal ‘Fossa Eugeniana’. Deze naam was ter ere van de landvoogdes Isabella Clara Eugenia, dochter van Filips II. Zij was in deze periode landvoogdes over de Zuidelijke Nederlanden, in naam van Filips IV.

In 1626 werd de bouw voortvarend aangepakt. Er hebben in het eerste jaar zo’n 8000 soldaten, boeren en losse arbeiders aan gewerkt. De technische problemen bleken echter groot, waardoor de aanleg langer duurde en kostbaarder werd dan gedacht. Daarbij waren geregeld overvallen van troepen van de Republiek. Ze vernielden delen van de werken, doodden de werklieden of namen ze gevangen. Die laatsten konden dan voor veel geld worden vrijgekocht. Enkele malen werden ook geldzendingen gekaapt. Uiteindelijk liep de financiering van het project spaak: de Zuidelijke Nederlanden waren verarmd door de oorlog, blokkades en handelsverboden. Vanaf begin 1627 weigerden de bankiers van Antwerpen de overheid nog geld te lenen.
Toen in 1628 Piet Hein de Zilvervloot had veroverd, was er geld voor oorlogsvoering vanuit de Republiek. Den Bosch en later ook Wesel (aan de Rijn) werden veroverd. De werken, slecht beschermd, werden nagenoeg stilgelegd. In 1632 en 1633 werden ook Venlo en Rheinberg ingenomen. Alleen Geldern bleef nog Spaans. Dat was het einde van de Fossa Eugeniana.
In het terrein zijn tegenwoordig nog grote stukken van de vroegere Fossa Eugeniana herkenbaar, soms als smalle greppel of sloot, op andere plaatsen als bredere uitdieping, met of zonder water. De aarden bastions en droge grachten van het Fort Lingsfort zijn nog goed bewaard gebleven. In Venlo zijn resten van het kanaaltracé bewaard gebleven als de Rijnbeek (‘t Rienke). Langs de gehele route van de Fossa Eugeniana is een ongeveer 70 km lange grensoverschrijdende educatieve wandel- en fietsroute uitgezet.
Gebruikte informatie
* Fort Eugeniana op wikipedia
* Fort Lingsfort op wikipedia
* Fietsen langs de Fossa Eugeniana