[7 oktober 2020] Hè hè, ik kan het naargeestige bedrijvengebied weer achter me laten en kom in de buurt van Bocholtz, een Nederlands dorpje, en stuit daar zomaar op een heel erg mooie oude boerderij. Dit boerderijcomplex met grote binnenplaats stamt uit de 17e eeuw en ik zie dat er nu de ‘Capella Domestica’ in zit.
In Bocholtz ga ik over een kleine boerenweg die eerst door het bos gaat en dan over de grens Duitsland in gaat. Door de plassen rijdend kom ik bij een bruggetje uit dat over een spoordal gaat.

De oude verbinding ‘de Miljoenenlijn’ van Aken via Simpelveld naar Schin op Geul werd in 1992 gesloten en nu rijden de reguliere internationale treinen van Aken niet meer naar Maastricht, maar via Herzogenrath naar Heerlen. De Miljoenenlijn wordt sinds 1995 gebruikt als museumspoorlijn door de Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij. In 2019 is de lijn vanaf Heerlen naar Aken verlengd naar Maastricht zodat de verbinding Maastricht-Aken hersteld is, hoewel deze nu dus via Heerlen rijdt en niet meer via de zogenoemde Miljoenenlijn.
De lijn via Bocholtz naar het Duitse Vetschau, waar ik nu dus overheen fietste, gaat vanaf Vetschau niet verder richting Aken, delen zijn daar zelfs al afgebroken. De Miljoenenlijn is nu alleen nog een toeristisch lijntje: ‘Stap in, voor een onvergetelijke rit met de stoom- en dieseltrein langs de allermooiste plekjes van het Zuid-Limburgse Heuvelland!’
Zoals op zoveel plaatsen is maximaal geprobeerd gebruik te maken van de mogelijkheden die de natuur of de ondergrond aanbood. Ook op dit stuk is dat zo direct tot op de grens gedaan. Eerst door tot bijna op de grens een mijn te bouwen waarvan nu niets te zien is maar ook in deze tijd door een rondweg aan te leggen van meer dan 25 km die loopt van Avantis naar Nuth en daarmee o.a. bijdraagt aan het ontlasten van lokale wegen.
Het leven in de mijnwerker-koloniën en specifiek de koloniën is uitgebreid beschreven in het boek: “Het verdriet van Limburg” van Marcia Luyten dat gaat over Heilust, de kolonie waar veel mijnwerkers woonden die werkten in de Willem Sophia-mijn en waar het leven heel zwaar was.

Verderop kom ik uit op een ‘hoogvlakte’. Het is hier heel erg wijds en er staan flink wat joekels van windmolens. Het wordt steeds mooier, steeds opener. Je hebt hier uitzicht op de dorpjes, met hun puntige kerktorens, ver weg in de diepte. In de verte zie ik zelfs het industrieel complex van Chemelot, waar DSM groot is geworden. En ik krijg nu ook uitzicht op de heuvels bij Vaals. De lucht trekt enigszins open, het is lichter. Het is erg mooi fietsen hier! De grens blijft altijd een klein stukje van me verwijderd, ik zie meermaals de grenspalen in de verte in het veld staan. De landerijen aan weerszijden van de grens lopen gewoon in elkaar over. Hoe zou de grens er hier uit hebben gezien tot 1993?!
Zo kom ik uit in het Duitse dorpje Orsbach en als ik daar aan de andere kant van de heuvel uitkom, kijk ik het Nederlandse dal bij Lemiers in. Prachtig uitzicht!
Ik fiets naar beneden het dal in en kom vlak langs het kasteel Lemiers (privébezit) dat aan de andere kant van de grensbeek (De Senserbach) in Nederland ligt. Hier kan ik een hele tijd over de Senserbachweg langs de grens fietsen. De Senserbach (in het Nederlands: Selzerbeek) stroomt een klein stukje lager achter de bosjes in het dal. Het is een grensbeekje van een paar meter breed, het stroomt snel. Aan de andere kant van de beek zie ik de bebouwde kom van Vaals.
Aan het einde kan ik afslaan naar het zuiden; de beek en de grens over en zo rijd ik over de Grensstraat Vaals binnen, exact waar Vaals overgaat in Vaalserquartier (het Duitse deel van het dorp) met goed zicht op de berg, waar ik naar boven ga.

Vaals, waarvan de naam waarschijnlijk ‘dal’ betekent, ligt aan de van oorsprong Romeinse heerweg van Aken naar Maastricht en is met ongeveer 10.000 inwoners een zelfstandige gemeente. Voor een deel van het centrum geldt dat het beschermd dorpsgezicht is.
In de 18e eeuw floreerde Vaals, vooral profiterend van gegoede burgerij vanuit Aken die de textielindustrie op poten zetten. In de 19e eeuw, nadat Vaals uiteindelijk niet bij België maar toch bij Nederland ging horen, zorgde politieke afsluiting van het Duitse en Belgische achterland voor achteruitgang en speelde het een andere troef: gokhallen. Er werd gesproken van het “Vaalser Paradies”. Na een felle discussie in de gemeenteraad werd het kansspel in 1907 verboden en moesten de casino’s sluiten.
Om de industrie en het toerisme weer op gang te brengen, werd in 1922 de tramlijn Maastricht-Vaals geopend.

Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de grenzen dicht en raakte Vaals door zijn ligging geïsoleerd. Na de oorlog bloeide de handel weer op. Duitsers kwamen in deze periode veelvuldig naar Vaals om te winkelen, de zogenaamde “Butterfahrten”. Ook de smokkelhandel over de grenzen van en naar België en Duitsland was tientallen jaren lang zeer lucratief. De Vaalsenaren werden om deze reden ook wel Grensülle (grensuilen) genoemd; ze gingen als uilen ‘s nachts op pad om hun kostje te vergaren met smokkelen.
Veel Vaalsenaren vonden in de naoorlogse periode werk in Aken en omgeving. Vandaag de dag is Vaals een typische forensengemeente, die zowel economisch als cultureel sterk verbonden is met de grote stad aan de andere kant van de grens, Aken.
Gebruikte informatie
* Bochtoltz, wikipedia
* Bochtoltz, Hoeve Overhuizen, wikipedia
* Miljoenenlijn
* Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij, wikipedia
* Spoorlijn Aken-Maastricht, wikipedia
* Orsbach. wikipedia
* Senserbeek, wikipedia
* Kasteel Lemiers, wikipedia
* Vaals, wikipedia
* Siegfriedlinie – drakentanden van de Westwall
* Westwall (van Bunkerinfo)
* De slag om Aken
* Tankversperring Orsbach (Traces of War)