[7 oktober 2020] Aan de andere zijde van de berg, de Belgische kant, ga ik weer naar beneden. Een echte afdaling met mooie haarspeldbochten en prachtig uitzicht over het heuvellandschap. Ineens lees ik informatie op de borden in de Franse taal. We zijn hier in Wallonië, in de provincie Luik. Ik laat nu echt het Duitse achter me, nu gaat België beginnen!

In volle vaart de berg af en even later ben ik in Gemmenich. De zon komt zo nu en dan door en ik fiets door een ‘Shire’-achtig (Lord of the Rings), groen heuvellandschap. Supermooi! Ik blijf zo dicht mogelijk onder de hogere heuvels, die zo’n beetje tot Sippenaeken de grens tussen Limburg en België markeren. Sippenaeken, dat klinkt (oud-)Nederlands maar toch hoort bij het Franstalige Wallonië. Niet alleen de gemeente Voeren (de Voerstreek, nog een stukje westelijker en wèl behorend bij Vlaanderen) heeft amok gemaakt in de taalstrijd, ook hier is dat in vroeger tijden het geval geweest.

In het gebied waar ik nu fiets werd looderts gewonnen. De gemeente heet Plombières en zo op het oog lijkt de Franse taal de toonaangevende. Maar Plombières heet ook Blieberg of Bleiberg. Er is namelijk vrij flexibel omgegaan met de taaloriëntatie in dit gebied. Drie taalgebieden komen hier bij elkaar: Nederlands, Duits en Frans, en in het gebied wordt in meerdere dorpen Platdiets gesproken. Platdiets is een tot de Limburgs-Ripuarisch behorende streektaal – het Rijnlands dialect – dat ook in de zuidoostelijke dorpen in Zuid-Limburg wordt gesproken, maar vooral verder richting de Rijn in Duitsland. In de westelijke dorpen Sippenaeken en Homburg neigt dit dialect meer naar het Limburgs.
Door de gebeurtenissen in de Eerste en Tweede Wereldoorlog keerde de bevolking zich om politieke redenen af van het Duits en Nederlands, ten gunste van het Frans; toen de dominante en officiële taal van België. Zo was tot 1918 in Bleiberg het Hoogduits de taal die in de kerk en parochieschool gebezigd werd; na 1918 was dit het Frans. De geleidelijke verfransing blijkt uit de diverse talentellingen. Bij de telling van 1930 beschouwde slechts in enkele dorpen de meerderheid van de bevolking zichzelf als Franstalig; na de Tweede Wereldoorlog was dat in alle Bliebergse dorpen het geval. Bij het vastleggen van de taalgrens in 1962 werd het gebied dan ook ingedeeld bij Franstalig Wallonië.
Omdat in 1963 de spreektaal van in elk geval een deel van de autochtone bevolking Platdiets was werd besloten om de mogelijkheid open te laten, indien de bevolking daar om zou vragen, Nederlandse of Duitse taalfaciliteiten in te stellen (‘slapende faciliteiten’). Tot op heden zijn deze faciliteiten nooit officieel ingesteld. Voor de in de gemeente wonende Nederlanders (o.a. afkomstig uit Nederlands Zuid-Limburg) zijn geen Nederlandse taalfaciliteiten beschikbaar.

Bij Sippenaken kan ik afslaan, terug naar Nederland, via Kuttingen richting Epen waar ik m’n overnachting heb geregeld. De weg door de heuvels vanaf Sippenaeken is schilderachtig mooi. Wederom echt het landschap dat ik uit m’n jeugd nog ken van de tv-serie Dagboek van een Herdershond, het verhaal van Kapelaan Odekerke. Dat zegt mensen van onder de vijftig hoogstwaarschijnlijk helemaal niets.
Ik passeer de Geul ook hier nog een keer en lees op een bordje dat het de snelst stromende rivier in Nederland is. Er zijn veel watermolens bij de Geul, zoals de molen van Terbruggen (vlakbij Sippenaeken). Je kunt in dit gebied prachtig wandelen rondom alle bronbeken die de Geul voeden.

De Geul is een rivier die ontspringt in de gemeente Raeren aan de Duitse grens in België, nabij de plaats Lichtenbusch, een stukje zuidelijk van Aken. Ze verlaat België bij Sippenaeken en komt bij Cottessen Nederland binnen. Vlakbij Itteren, 5 kilometer noordelijk van Maastricht, mondt ze uit in de Maas. De Geul is 58 kilometer lang en het totale verval bedraagt ongeveer 250 meter. Vroegere kanalisaties zijn merendeels opgeheven, zodat de rivier haar oude loop kan volgen en weer op natuurlijke wijze door het Zuid-Limburgse landschap meandert. De Geul wordt in België en Nederland gevoed door een groot aantal zijbeken.
Door een ongeluk in België met een gescheurde silo is in de zomer van 2018 een grote hoeveelheid mest in de Geul terecht gekomen. Hierdoor is een massale vissterfte op gang gekomen. Slechts vijf procent van alle vissen hebben het overleefd. Het lijkt erop dat zeldzame soorten zoals de beekforel en de vlagzalm hierdoor geheel uit de rivier verdwenen zijn.

Klein-Kuttingen is de meest zuidelijke plaats van Nederland. Het gehucht ligt iets ten zuiden van het dorpje Kuttingen; op de grens met België in het golvende Zuid-Limburgse heuvellandschap. Klein-Kuttingen is een gedeeld gehucht. Alleen een simpel straatnaambordje verwijst naar de plaats. Het grootste deel van het plaatsje ligt in België en heet daar Sippenaeken. Het zuidelijkste puntje van ons land ligt iets ten zuidwesten van Kuttingen en wordt gemarkeerd door Grenspaal 12. Om er te komen moet je over een Belgische weg. De grenspaal staat onder een grote boom met uitzicht op een mooi Belgisch kasteeltje: Chateau de Beusdael.
Liefhebbers van dubbelzinnige plaatsnamen moeten bij de naam Kuttingen overigens teleurgesteld worden. De plaatsnaam zou in de 14e eeuw Cottingen zijn geweest. Maar de betekenis is onduidelijk. Sommigen denken dat het afgeleid is van het woord cote, dat helling of stijging van de weg betekent, maar volgens een boek over Nederlandse plaatsnamen betekent het “bij de lieden van de persoon Cotto”.
Gebruikte informatie
* Meest zuidelijke punt van Nederland
* Geul (rivier), wikipedia
* Gemmenich, wikipedia
* Molen van Terbruggen
* Sippenaeken, wikipedia
* Blieberg/Plombières, wikipedia