[6 november 2020] En zo kom ik uiteindelijk, na redelijk eindeloos fietsen door de Kalmthoutse Heide, uit in Putte. Putte ligt helemaal zuidelijk bovenop de grens. Sterker nog… Putte bestaat uit twee delen: het Nederlandse en het Vlaamse deel. Ze liggen tegen elkaar aan zoals Herzogenrath en Kerkrade in Limburg, en zoals Dinxperlo en Süderwick in Gelderland.
Vooral op een druk kruispunt wordt dat heel concreet. Daar zou waarschijnlijk de grenspaal ook midden op het kruispunt moeten staan. Nu staat-ie naast het terras van het café dat op de hoek staat.

Grappig genoeg lijkt het alsof men de scheidende straat aan een soort niemandsland toebedeelt; sla je naar het zuiden af de zijstraatjes in dan staan er witte bordjes met een Belgisch bebouwde-kom-icoontje en ‘Putte Kapellen’ (Kapellen is de naam van de gemeente), sla je naar het noorden af dan staan hier de Nederlandse blauwe bebouwde-kom-bordjes met ‘Putte’.
Putte is een Kempens grensdorp, dat voor een deel in de Nederlandse gemeente Woensdrecht (provincie Noord-Brabant) ligt, en voor een deel in de Belgische gemeenten Stabroek en Kapellen (provincie Antwerpen). Het dorp ligt daarmee in twee landen en drie gemeenten.
In het hart van het dorp komen de drie grenzen bij elkaar. Niet alleen is de oostwestweg vormt een grensafbakening (Nederland-België). Ook de noordzuidweg is een grens: tussen de gemeenten Kapellen en Stabroek. Erg onhandig, lijkt me.
Precies op de staatsgrens (oost-west) loopt de Grensstraat, waar de huizen aan de ene kant in Nederland en aan de andere kant in België staan. In oostelijke richting splitst de Grensstraat zich in tweeën, waarbij beide delen de naam Grensstraat dragen. De staatsgrens loopt daarbij langs de zuidzijde van de noordelijke afsplitsing.
In de Tachtigjarige Oorlog werd het dorp totaal verwoest en later – meer zuidelijk – weer opgebouwd.
Behalve de regelmatig terugkerende oorlogssituaties zorgden ook de schrale zandgronden voor behoorlijk wat armoede in deze streek. De inwoners hadden gebrek aan eten, drinken en brandstof en werden dan ook niet oud. In 1749 telde Putte 141 inwoners, waarvan er slechts 5 ouder dan 55 jaar waren.

Voor de ontwikkeling van het arme dorp Putte is de grens altijd van groot belang geweest. Het einde van de Tachtigjarige Oorlog betekende dat het dorp staatkundig en bestuurlijk werd verdeeld over de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden. Een grenskerk werd iets ten zuiden van de grens opgericht. De Spaanse en Oostenrijkse successieoorlogen in de 18e eeuw brachten teisteringen door allerlei oorlogstroepen met zich mee. Toen in de tweede helft van de 18e eeuw het Moretusbos tot stand kwam vonden vele Puttenaren werk in de aanleg ervan.
Bij de verzelfstandiging van België in de 19e eeuw kwamen midden in Putte grenspalen te staan. De douane-activiteiten leverden door de grenskantoren en bijbehorende uitspanningen niet alleen reguliere werkgelegenheid, maar ook wisten de bewoners door smokkel en stroperij hun inkomen aan te vullen. Langs de Antwerpsestraat ontstond, onder invloed van de grensactiviteiten, een aangesloten bebouwing.
Een uitvloeisel van de Belgische onafhankelijkheid was de aanleg van Joodse begraafplaatsen in Putte. Aangezien de Belgische wetgeving geen garantie bood voor het ten allen tijde ongestoord laten van de graven, heeft de Antwerpse Joodse gemeenschap haar doden begraven in Putte. Het Nederlandse deel van Putte telt drie Joodse begraafplaatsen.

In de vorige eeuw haalde Putte regelmatig het nieuws als smokkeldorp. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen de levensmiddelen in België steeds schaarser werden, ontstond een intense smokkelactiviteit. Na de Tweede Wereldoorlog werd het smokkelen steeds professioneler. Met gepantserde vrachtwagens braken de smokkelaars door de versperringen van de douaniers, wat soms Bonnie & Clyde-achtige taferelen opleverde. De oprichting van de EEG in 1958 leidde het einde van het smokkelaarstijdperk in.
Door de eeuwen heen zijn in Putte Belgen en Hollanders, wel of niet gescheiden door een grens, altijd blijven samenwerken. Een goed voorbeeld hiervan is de Putse kermis die al sinds 1891 gezamenlijk op de eerste zondag na 9 oktober (de feestdag van de heilige Dionysius, patroonheilige van beide Putse parochies) wordt georganiseerd.
In 1993, bij het verdwijnen van de Europese binnengrenzen, hebben Belgisch en Nederlands Putte de handen ineengeslagen om de grens ook visueel weg te werken.
De nog aanwezige grenspaal nummer 257 staat aan de Nederlandse zijde van de grens in het centrum van Putte. Aan de zuidkant van de paal staat het Belgische wapenschild en de Nederlandse leeuw richt zich naar het noorden. Hoewel het gietijzeren grensmonument eigenlijk midden op het kruispunt zou moeten staan, is hij voor ieders veiligheid naast het terras van Café Grenszicht gefundeerd.
De gezamenlijke ondernemersvereniging presenteert zich op www.puttegrens.com.
Gebruikte informatie
* Putte (grensdorp), Wikipedia
* Putte (Woensdrecht), Wikipedia
* Historie Putte Grens
* Putte Grens
* Toen en Nu in de Gazet 36: Putte en de grens, Heemkundekring het Zuidkwartier