[17 augustus 2020] De ‘Lattrop-Breklenkamptaartpunt’ is een heel erg mooi stukje Nederland. Een gebied dat me op bijzondere gedachten brengt over het fenomeen grens. De noordelijkste weg in dit streekje heet Noordweg. Deze naam kan toch echt alleen maar ontleend zijn aan de ligging van de weg binnen de grenzen van dit gebied: ten opzichte van niks anders is dit inderdaad het noorden. Daarbij komt: de grenzen lijken hier volstrekt willekeurig. Ze liggen niet in de loop van een beek, aan de rand van een bos, en zijn dus niet bepaald door het terrein. De boerenwegen, veelal met van dat mooie gladde asfalt waar de skaters zo dol op zijn, zijn leeg en stil. Langs de weg, maar ook vrij in het land geweldige knoesten van vrijstaande eiken. Echt: weinig is zo mooi als een oude vrijstaande eik in een weiland! Wat is het geweldig mooi hier! Het is zo stil, het lijkt wel alsof het landschap hier voor mij is uitgerold vanuit een boerensprookje!
Vanaf daar loopt over een houtwal langs de oostelijke zijde van de taartpunt een fietspad, een voormalig kommiezenpad. Je rijdt hier langs menige grenspaal. De houtwal vormt de gehele oostelijke zijde van deze Nederlandse uitstulping in Duitsland. Wat ik schreef over de willekeurigheid van de grens, geldt dus alleen voor de westelijke kant.
Naar het zuiden toe kun je nu wel 10 kilometer rechtdoor over dit prachtige fietspad, met om de kilometer aan je rechterhand, op de houtwal, een grenspaal.
Ik neem nog even een stuk van de Commiezenweg, die een paar honderd meter westelijker, aan de Nederlandse kant, in dezelfde richting gaat. Ook hier wordt in de naamgeving weer verwezen naar de kommiezen; de douanebeambten die zich bezighielden met de grenscontrole, vooral gericht op het onderscheppen van smokkelarij.

De rol van de grens in dit gebied komt tot leven bij het lezen van een artikel uit de Panorama uit 1950, dat gaat over ‘ontvijanding’. ‘Breklenkamp heeft als buurtschap nooit geheel in Nederland gelegen, doch is altijd door onze oostgrens in tweeën gedeeld. Toen in de vorige eeuw de marke-gronden – onontgonnen, vrije gebieden – werden verdeeld, kregen Duitsers stukken land, die niet aan hun kant van de grens lagen. Niemand zag daar echter een bezwaar in, omdat de grens in die tijd niets te betekenen had. Vóór de Eerste Wereldoorlog maakte men zich niet druk over een dergelijke denkbeeldige lijn. Van paspoorten was geen sprake en er waren niet veel mensen die wisten, waar precies Duitsland ophield en Nederland begon. Wanneer iemand in Duitsland een biertje pakte, kon hij rustig met guldens betalen, evenals een Duitser in ons land met marken terecht kon. Nederlanders kochten in die tijd grond in Duitsland en onze oosterburen kregen heel rechtmatig landerijen aan deze kant van de grens in bezit.’
Dit artikel is afkomstig uit de periode direct na de Tweede Wereldoorlog: Duitsers en Nederlanders zaten in de naweeën van een, enigszins eufemistisch gesproken, relatieprobleem. De gefrustreerde Nederlanders vonden het reëel om compensatie te krijgen van Duitsland. De grond in Nederland die eigendom was van Duitse boeren kon heel eenvoudig ten deel vallen aan Nederlandse boeren. Daarbij kwam wel een belangrijke complicatie om de hoek kijken. Voor de oorlog was hier eigenlijk nauwelijks sprake van een grens: Duitsers trouwden met Nederlanders, Nederlanders werkten in Duitsland. De mensen in de streek waren met elkaar verbonden. Dus het gebeurde nogal eens, dat formeel de grondoverdracht gestalte kreeg, doch dat het onderhands informeel gewoon weer terug ging.

Zo kent men het verhaal over de Nederlandse boer Vos , zijn Duitse zuster Janna en de grenspaal die midden op haar erf stond. Janna was anti-nazi, maar haar beide zonen sneuvelden als Duitse soldaten: ‘Het is een vervelend geval met die Duitse grond. Die grond behoort aan Duitsers, met wie wij altijd goed hebben kunnen opschieten. Sterker nog: de meeste van die mensen zijn familie van ons. Dat komt hierdoor: de bevolking van Breklenkamp is bijna uitsluitend protestant, net als de mensen die, aan de andere kant, in het Duitse Lage wonen. In Nederland grenzen wij aan een gebied, waar praktisch iedereen Rooms Katholiek is. Vandaar dat wij ons sinds eeuwen aangetrokken hebben gevoeld tot de Duitse grensbewoners, die dezelfde godsdienstige opvattingen hebben als wij. Bij een huwelijk is hier dan ook bijna altijd één der partijen van Duitse origine geweest. Dat heeft in de loop van de tijd natuurlijk banden geschapen. Neemt u nu bijvoorbeeld mijn eigen geval. Mijn moeder was een Duitse, evenals mijn vrouw. Mijn zoon heeft zich in Duitsland een vrouw gezocht en mijn twee dochters zijn met Duitsers getrouwd. Begrijpt u nu, dat ik Duitsers niet kan haten, alleen omdat zij Duitsers zijn? Had ik dan een hekel aan mijn eigen moeder moeten hebben? Nee, ik kan er onmogelijk blij om zijn, dat mijn Duitse vrienden en kennissen plotseling op straat staan. Ik koop hun land dan ook niet graag. Ik doe het, omdat het anders in vreemde handen raakt.’

Langs de oostgrens, kort voor de grensovergang naar Nordhorn, bevindt zich het natuurgebied Bergvennen. Deze Bergvennen, het zijn er zeven, liggen op een zandrug tussen de stroomgebieden van de Vecht en de Dinkel. Stuivend zand gaf het landschap in de laatste ijstijd zijn glooiende vorm. In de laagtes zijn vennen ontstaan. Maar het zijn niet zomaar vennen. Het zijn zogeheten doorstroomvennen. Dat wil zeggen dat het water van de hoger gelegen vennen geleidelijk aan afstroomt naar de lager gelegen vennen. Door hun relatief hoge ligging, worden ze voornamelijk gevoed door regenwater. In de graslanden staan her en der imposante jeneverbesstruwelen. Direct naast de vennen zie je de overgang naar droge heide.
Gebruikte informatie
* Ontvijanding in Breklenkamp
* Lattrop-Breklenkamp, bewonerswebsite
* Breklenkamp (1), Opdegrens.eu
* Breklenkamp (3), Opdegrens.eu
* Lattrop, Opdegrens.eu
* De Bergvennen, Opdegrens.eu