[7 november 2020] Daarna kom ik bij de grote overslagbedrijven. Hoeveel van die grote zeecontainers zijn er, wereldwijd? Net zoveel als dat er mensen zijn? Overal om je heen zie je wel ergens de naam ‘Maersk’ staan. Ik zie de kranen bezig met hun transportwerk, maar verder is er weinig leven. Relatief arbeidsextensieve bedoening, denk ik dan; alsof de kranen zichzelf bedienen. Op bruine bordjes staat de weg aangegeven naar Liefkenshoek.

Ik ga langs de kade naar de fietstunnel. En dan met de lift 32 meter (zo vertelt de lift) naar beneden… en dan die zo op het oog héle lange smalle tunnel met witte tegeltjes door. Eigenlijk moet je hier lopen, maar als ’t heel stil is, dan mag je hier ‘stapvoets fietsen’. Nou… er was hier bijna niemand!
De Sint-Annatunnel – of Voetgangerstunnel, zoals de Antwerpenaars hem noemen – werd in 1933 geopend. Zowel op de rechter- als op de linkeroever kan je de tunnel nog steeds betreden via de authentieke houten roltrappen, die bij de opening een waar unicum waren.
Al in 1874 waren de Antwerpenaars het eens over een verbinding tussen de linker- en rechteroever van de stad. Er bestonden heel wat plannen om een brug over de Schelde te bouwen, maar die werden steeds afgeblazen. Vooral omdat een brug het scheepverkeer te veel zou hinderen.
Uiteindelijk duurde het nog tot 1931 voor de beslissing werd genomen in het voordeel van een tunnel.
Tot op vandaag zijn de meeste delen van de toegangsgebouwen en de tunnel, van de waarschuwingsborden tot de hekken, nog steeds origineel.

En dan ben je aan de overkant en voelt ’t eigenlijk alsof je gelijk ‘ergens anders’ bent. Direct tegenover het centrum ben je wel in een ‘stadsdeel’ maar met het centrum, met de oude stad, heeft het helemaal niets meer te maken.
Ik volg m’n route via de telefoon: rijd een lange weg af, daarna op een fietspad achter een woonwijk langs en dan kom ik bij een enorm wegenbouwgebied. Het is zaterdag, dus vandaag wordt niet veel gewerkt.
Er volgt, echt midden tussen het industriële buitengebied dat ‘Linkeroever’ heet (de linkeroever van de Schelde), nog een dorpje: Kallo. Wat ligt zo’n dorpje er in zo’n gigantisch industrieel gebied beteuterd bij! In Kallo staat een mooi gemeentehuisje en een flinke kerk. Hoe zou ’t er hier vroeger uitgezien hebben?

Ik moet ’n aardig stukje omfietsen om bij Liefkenshoek te komen. Bij de schansen en bolwerken van Fort Liefenshoek stuit ik op een dichte toegangspoort: vanwege corona gesloten. De schansen en bolwerken zijn mooi hersteld, maar van het fort àchter de schansen kan ik weinig zien.
Er is een ‘belevingscentrum’ in Fort Liefkenshoek gevestigd. Wat dat precies is, dat weet ik niet. Op een groot bord staat dat wordt gebouwd aan een horecavoorziening.
Het is een bijzonder plekje, maar het ligt wel echt ver weg van alles. Bovendien ligt het direct aan/bij het enorme complex van industriële bebouwing. Op de dijk heb ik nog even over de Schelde heen gekeken; Fort Lillo ligt hier inderdaad pal tegenover. De tunnel van de A12-snelweg onder de Schelde door komt hier ook uit.
Beide forten, Liefkenshoek en Lillo, zijn tegelijkertijd in opdracht van Willem van Oranje gebouwd (eind 16e eeuw). Ze waren bedoeld om Antwerpen te verdedigen tegen de Spanjaarden. Eeuwen lang speelden Lillo en Liefkenshoek een belangrijke rol in de beheersing van het scheepvaartverkeer van en naar Antwerpen. Er was op dit grenspunt een tol- en douanestation gevestigd.

In 1894 werden de forten als vestingwerken buiten bedrijf gesteld. Liefkenshoek werd tot 1952 een hospitaal van de quarantainedienst op de Schelde. Na de Tweede Wereldoorlog werd het fort gebruikt als basis en depot van de Belgische marine.
Je bent hier trouwens niet in de gemeente Antwerpen. Kallo en dit deel van de havens horen bij Beveren. In 1980 kocht de gemeente het fort en opende het ‘belevingscentrum’.

Gebruikte informatie:
* Sint Anna-tunnel
* Linkeroever (Wikipedia)
* Kallo (Wikipedia)