In 1858 is, op voorstel van pastoor Camerman, de dorpsnaam De Kauter vervangen door Nieuw-Namen. Nog voor het dorp met de naam De Kauter bestond, was hier ook al een dorp dat later is verdwenen. Dat dorp heette Hulsterloo en deze naam komt zelfs nog voor in het epos Van den vos Reynaerde: ‘Int oostende van Vlaenderen staet een bosch ende dat heet Hulsterloo’.
[7 november 2020] Dan kom ik uit in een duodorp op de grens. De ene helft heet Kieldrecht (Belgische kant) en het andere dorp heet Nieuw-Namen (Nederlandse kant). De grens loopt echt door het midden. Soms heel erg zichtbaar, met grenspalen, aangegeven. Maar soms ook totaal niet. In Nieuw-Namen heb ik even tijd gemaakt voor een bakje koffie op straat. (Op zich niet erg als dat na corona-tijd blijft; in Zuid-Europa is dat altijd al gangbaar: even kopje koffie op straat staan drinken.)

In het Verdronken Land van Saeftinghe lag tot 1715 een dorpje met de naam Namen. Het werd overspoeld door de Schelde en verdween in het water. Eerst bleef alleen de kerktoren nog staan, maar later is ook deze weggespoeld en verdwenen. De kerkklok is gered, die hangt nu in de kerk van Graauw, een klein dorpje vier kilometer noordelijker. Nog in de 19e eeuw lag Nieuw-Namen, toen nog De Kauter geheten, vlak aan de Westerschelde en had veel visserscheepjes. Desondanks was De Kauter een armoedig dorp. De toestand verergerde door de storm die 2 maart 1820 toesloeg. Een groot deel van de uit tientallen scheepjes bestaande vissersvloot van het dorp raakte zwaar tot onherstelbaar beschadigd.
De beroeringen rond de Belgische Opstand vormden een nieuwe slag voor het dorp. Alle polders tussen De Kauter en Hulst werden namelijk geïnundeerd, waardoor boeren en landarbeiders werkloos raakten. Dat dompelde het gebied nog verder in de ellende. Inwoners trokken bedelend langs de huizen aan beide zijden van de grens. Velen proberen wat te verdienen als smokkelaar. A. J. van der Aa schrijft in het in 1845 verschenen deel 6 van zijn Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden: ‘Ook houden zich aldaar, evenals in het Belgische Konings-Kauter (nu Kieldrecht) vele deserteurs, smokkelaars en dergelijk volkje op, gaande ieder aan die zijde wonen, waar hij zich het veiligst voor vervolging acht. De bewoners van de omstreken onder de beide rijken lijden veel last van dit volk, dat met troepen op eene brutale wijze loopt te bedelen, en het is te vreezen, dat zo beide rijken ten aanzien van dat oord geen afdoende maatregelen nemen, De Kauter door zijn ligging nog gevaarlijker zal worden dan het Heiken, tusschen Etten en Sprundel.“
Het was dus heel erg. De inwoners worden bijna op één lijn gezet met die van het Heike, het latere Sint Willebrord. Nog geen honderd jaar later was De Kauter een welvarend dorp.
In dit perspectief is het misschien nog aardig om te vermelden, dat in de huidige tijd Sint Willebrord de plaats is met de meeste PVV-stemmers in Nederland.

Net als bij Schoonebeek in Drenthe, staat er ook bij Nieuw-Namen – net noordelijk van het dorp – een luchtwachttoren die kort na de Tweede Wereldoorlog gebouwd is. In Zeeuws-Vlaanderen staan er zelfs drie, allen vlakbij de grens. Zo staat er ook één bij Koewacht en bij één bij Eede.
De inwoners van Nieuw-Namen worden ten tijde van carnaval ‘mollen’ genoemd. Deze bijnaam is waarschijnlijk afkomstig van het feit dat het dorp op een ‘heuvel’ ligt. Deze heuvel was een zandbult, Den Hoogen Kauter genaamd, welke een vijftal meter boven het maaiveld uitstak. Vanaf de 17e eeuw bevond zich hier een zandgroeve. De zandvoorraad strekte zich uit tot 25 meter beneden het maaiveld, dus er was een grote voorraad aanwezig. Het terrein werd niet alleen als groeve gebruikt, doch tevens als stortplaats voor afval. Aan dit alles kwam een einde toen het terrein in 1963 in bezit kwam van Staatsbosbeheer. Leden van een natuurbeschermingsvereniging schoonden het gebied daarna op. De naamgever van de groeve, de plaatselijke onderwijzer Cyril van der Heijden, was daarbij een groot animator.
De groeve, zeker een bezoekje waard, heet nu de Meester van der Heijden-groeve en is de enige plaats in Europa waar de overgang van Plioceen naar Pleistoceen ontsloten is. In het Plioceen bevond zich hier een zeestrand (Formatie van Merksem), terwijl de Pleistocene afzettingen dekzanden zijn.
In de ontsluiting zijn fossielen te vinden van zee-egels en andere dieren die hier een miljoen jaar geleden in zee leefden. Ook uit jongere tijden heeft men hier fossielen gevonden, zoals botten van wolharige neushoorns en dergelijke dieren alsmede menselijke artefacten als vuurstenen, speer- en pijlpunten van 10.000 jaar oud en een urn van 3.000 jaar oud.
In 1983 werd het gebied opengesteld voor het publiek. Sindsdien is de omgeving ervan, bestaande uit een klein bos, uitgegroeid tot een natuurgebied.

In Nieuw-Namen bestaat tegenwoordig de helft van de bevolking uit Belgen. Dit wordt vooral veroorzaakt door de ‘spotgoedkope huizen’. In heel Zeeuws-Vlaanderen heeft inmiddels één op elke zeven bewoners een Belgisch paspoort. Hier is het dus net andersom in vergelijking met Noord-Brabant, waar juist veel Nederlanders net over de Belgische grens wonen.
Nieuw-Namen en Kieldrecht vormen feitelijk één dorp en gaan naadloos in elkaar over. De grenspassages laten dat duidelijk zien, want eigenlijk…. zie je, afgezien dan van een paar grenspalen, helemaal niets. Als je beter kijkt kun je de grens herkennen aan de borden die er staan, zoals bij de grenspassage aan het eind van de Nederlandse Hulsterloostraat en de Kouterstraat aan Belgische zijde. Je ziet hier aan het bord in welk land je je bevindt. Ook zie je het aan de bebouwing, want ook daarin is onmiskenbaar het verschil tussen België en Nederland te zien.
Gebruikte informatie
* Nieuw-Namen, Wikipedia
* Kieldrecht, Wikipedia
* Luchtwachttoren Nieuw-Namen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Luchtwachttoren_3T3_-_Nieuw-Namen
* Meester van der Heijden-groeve
* Geschiedenis van Nieuw-Namen
* De Belgen rukken op naar het noorden, AD, 8 augustus 2016