Wat, hier fietsend, misschien wel het meest opvalt is dat zo weinig opvalt inzake de landsgrens. Voor de bewoners aan de Nederlandse zijde geldt, zo valt her en der te lezen, dat ze zich (voor zover het Nederlanders betreft, want er wonen dus veel Belgen in Zeeuws-Vlaanderen) Nederlander voelen, maar erg op België ingesteld zijn.

[7 november 2020] Vanuit Hulst ga ik zuidelijk naar de grens bij Kapellebrug; de grensovergang tussen Hulst en Sint Niklaas. Een druk plein, met een ‘Café de Grens’ , markeert de grens. Opvallend is de atypische grote grenspaal die vooral moet herinneren aan de verdwijning van de Europese binnengrenzen in 1993.
Een paar honderd meter in België kan ik rechtsaf, ga de grens weer over, en kom direct in een prachtig natuurgebied. Ik volg daar het fietspad voor sportievelingen. Oftewel: het mountainbikepad. Ik hoef me hier niet zoveel zorgen te maken dat ’t niet lukt: het is hier gewoon vlak en niet een heel dicht bos. Het ìs wel bos, maar doet heel parkachtig aan.
Het mooie is dat ik hier heel nauwgezet de grens kan blijven volgen. Ik kom om de haverklap weer grenspalen tegen. Deze middag heb ik veel kilometers op de grens gefietst.
Best vaak is de grens domweg een smalle verkeersweg, soms een boerenpad, soms een fietspad en soms loopt de weg, ongeveer honderd meter van de grens af, met de grens mee.

Net voorbij de grens bij Kapellebrug, een paar honderd meter verder dan waar deze route bij de grens blijft, gaat de drukke straat tussen Hulst en Sint-Niklaas (de N403) dwars over het voormalig fort Sint-Jan. Dit was één van de belangrijkste Spaanse forten tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De contouren van het fort zijn er nog, maar je ziet ze niet als je over de N403 rijdt. Google Maps laat ze wel zien. Echt verborgen verleden dus.
Zuidelijk van Sint Janssteen, dat in de 18e eeuw bij een beleg om Hulst met de grond gelijk gemaakt is en waarbij ook het kasteel verdween, is het heerlijk fietsen door het natuurgebied Wilde Landen. Aan het einde van het natuurgebied start een heel stuk ècht grensfietsen. De Lekestraat is de grens, ook al ga je een paar keer een hoek om, je blijft op de Lekestraat.
Bij de grensovergangen bij de Hellestraat en de Kemelstraat tref ik nog oude Oostenrijkse grenspalen!
Bij Heikant kom ik een grensovergang tegen waar ik drie grote betonblokken naast de weg zie liggen. Ik zit zomaar te vermoeden dat deze een half jaartje terug, bij de eerste Belgische lockdown, op de straat hebben gelegen.
Het echtpaar Martinet biedt in boerderij De Drie Hoefijzers bij de grensovergang in Heikant kookworkshops en een vakantieverblijf aan. Op de website van De Drie Hoefijzers vertellen zij over de geschiedenis van de rijksgrens en wat deze grens nu nog betekent: ‘Aan beide zijden van de grens zijn veel zaken nog steeds anders. Niet alleen de huizen en het taalgebruik, zelfs de Belgische fietsen zijn totaal anders dan Nederlandse, en zij hadden zelfs tot enkele jaren geleden nog een fietsplaatje. Ook wordt aan de Vlaamse kant nauwelijks thee gedronken, en zo zijn er nog een massa andere verschillen. Zij kennen bijvoorbeeld ook geen ‘beschuit met muisjes’ als er een kind geboren is.

En nog steeds is de grens als hinderlijke barrière niet weg: toen er eind vorige eeuw in Vlaanderen mond- en klauwzeer heerste, werd de plaatselijke weg naar België (voor de deur van café het Speelhof) wekenlang afgesloten door deze te versperren met een berg zand! De beperkende douanemaatregelen van vroeger zijn nu vervangen door veterinaire en milieuregels! Als je met de trekker de grens over gaat, moet die in België voorzien zijn van een nummerbord. En als je als Nederlander in België gaat werken, stuit je op grote verschillen in regelgeving. Bovendien ben je daar toch nog steeds ‘nen Ollander’. Op dit moment is autobrandstof in België aanzienlijk goedkoper dan in Nederland. Maar de prijzen in de supermarkten liggen er iets hoger dan in Nederland.’
Voorbij Heikant fiets je over de Oudestraat, over de Riet, en daarna heet de weg Tragel. Aan het einde kom je uit in het grensdorp Koewacht. Tussen Kapellebrug en Koewacht een mooie, rustige tocht langs de grens van ongeveer 12 kilometer.

Op deze route tref je vier oude ‘Oostenrijkse’ grenspalen. Vlakbij de 19e-eeuwse ijzeren grenspalen op de Hellestraat en de Kemelstraat tref je er twee. Daarnaast zit er eentje verstopt in het asfalt bij de splitsing Lekestraat – Magdalenastraat. Deze lijkt op een oude straatklinker midden in het asfalt, maar is in feite de bovenkant van een oude arduinen grenspaal.
De vierde tref je voorbij Heikant op een hoekje bij de Oudestraat. Deze paal is lang zoek geweest maar werd in 2012, tijdens een verbouwing op een erf van een boerderij, op de hoek van de Oudestraat, teruggevonden.
De achtergrond van de Oostenrijkse palen is als volgt: de Spaanse koning Filips II schonk de Zuidelijke Nederlanden in 1598 aan z’n dochter, Isabella. Zij trouwde met de keizer van Oostenrijk. Zo werden de Zuidelijke Nederlanden Oostenrijks.
Als gezegd zijn de meeste Zeeuwse Vlamingen hier veel meer op België dan op Nederland ingesteld. Feitelijk is de rest van Nederland verder weg dan België. Antwerpen ligt zóveel dichterbij dan grote steden in Nederland. Sowieso moet de Westerschelde overgestoken worden om ‘Nederland’ te bereiken.
De burgemeester van Aardenburg stelt in 1980 nog: ‘Zeeuws-Vlaanderen blijft voorlopig nog in isolement’. De Westertunnel zou toen ook nog bijna 25 jaar op zich laten wachten. ‘De Zeeuws-Vlaming is op België gericht en gaat niet veel naar noord of oost.’ Hij stelt dat sociaal-cultureel de rijksgrens nauwelijks bestaat: ‘Laten we van deze isolementsnood maar een deugd maken.’ Dit land is immers een deel van Nederland maar ook ‘het bovenste stukje van België’.’
Gebruikte informatie
* Kapellebrug, Wikipedia
* Wildelandenpolder, Wikipedia
* Provinciaal Zeeuwse Courant 1980
* De Drie Hoefijzers, pagina over smokkelen
* Heikant
* Oostenrijkse grenspaal, Wikipedia
* De ‘nieuwe’ grenspaal, op Koew8.nl